Onze bijen

Onze honingbijen leven in een goed georganiseerde sociale gemeenschap van werkbijen,
darren en een koningin. Het is een bijzondere organisatie, waarbij alle bijen van een volk intensief samenwerken en iedereen heeft een eigen taak.

De koningin paart in de eerste twee weken van haar bestaan in de lucht met meerdere mannetjesbijen, de darren. De bevruchte koningin kan daarna gedurende 3 tot 5 jaar wel meer dan een miljoen eitjes per jaar leggen. In elke cel van de honingraat legt ze één eitje. De uitgekomen larfjes worden gevoed met koninginnegelei, stuifmeel en nectar. Op de achtste dag wordt de cel afgedekt met een waslaagje, waarna het larfje zich gaat verpoppen tot volwassen bij.

De darren zijn de mannelijke bijen. Ze worden gevoed door de werkbijen en hebben tot taak de koningin te bevruchten. Ook helpen ze met hun behaarde en grotere lichamen mee het broed te verwarmen. Op de ongeveer 50.000 bijen in een volk zijn er niet meer dan 300 darren. Na de zomermaanden worden ze niet meer gevoed, waardoor ze sterven.

De werkbij fungeert de eerste 3 weken van haar bestaan als huisbij: zij maakt cellen schoon, voedt zich met honing en stuifmeel en voedt de larven (voedsterbij). Na de eerste 10 dagen van haar bestaan begint ze met het bouwen van de prachtige raten met de zeskantige cellen (bouwbij). Na drie weken vliegt zij uit, eerst nog aarzelend, later doelgericht en dan wordt ze haalbij. Ze verzamelt nectar, stuifmeel, propolis en water. De werkbij is zeer flexibel, als het noodzakelijk is, kan zij ook weer huisbij worden.